Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

dinsdag, februari 25, 2014

Narigheid komt voort uit machteloosheid en frustratie – van jezelf, over jezelf.


Veel gedoe met anderen kun je voorkomen als je in de gaten hebt hoe het met jou zelf gaat. Dat je bijvoorbeeld moe bent. Misschien wel afgepeigerd, of zelfs uitgeput. Of dat je geïrriteerd bent, gespannen of boos. Vaak heb je dat van jezelf niet in de gaten. Misschien omdat het zich langzaam ontwikkelt, zich ongemerkt heeft opbouwd. Je denkt dat het allemaal wel meevalt, maar mensen om je heen pikken het op. Vaak onbewust, maar dan heb je de poppen wel aan het dansen.

Vaak ben je je er niet van bewust hoe je je gedraagt – en de ander is zich er meestal niet van bewust hoe ie daar weer op reageert. Dan heb je zomaar gedoe, dat vaak nergens over gaat. Ja, over emoties – die alle kanten op gaan. Grappig om van een afstandje naar te kijken, maar niet als je er zelf middenin zit. Soaps zijn gebaseerd op dit menselijk gedoe. Goede Tijden Slechte Tijden is niet voor niets al een kwart eeuw zo goed bekeken. Een en al herkenning.

Veel van die narigheid komt voort uit machteloosheid en frustratie – van jezelf, over jezelf. Je denkt dat het gaat over iets buiten je, iets dat anderen gedaan hebben. Daar ben je chagrijnig of boos over. Het is hun schuld. Maar meestal gaat het over jezelf. Jij wilt iets – maar je krijgt het niet voor elkaar. Jij maakt je ergens druk over – maar er gebeurt niets. Jij wilt het anders – maar niemand doet mee. Jij bent boos... en je geeft een ander de schuld. Want de ander werkt niet mee, die begrijpt het niet, die wil niet luisteren.

Maar diep van binnen weet je: Ik ben boos op mezelf. Boos dat je iets wilt wat je niet lukt, en boos dat je daarbij afhankelijk bent van anderen. De doorgang ligt voor de hand. Bepaal je tot jezelf. Bepaal je tot wat binnen je eigen macht ligt. Doe wat je zelf  kan doen en doe dat goed. Hou op met je druk maken over zaken waar je niet over gaat. Zoals de mensen om je heen: je partner, je kinderen, je collega’s, je buren. Want je gaat er niet over. Bepaal je tot jezelf en doe wat je kunt. Het scheelt je veel gedoe. En je wordt er een stuk gelukkiger van.

En ja, wat is het lastig om je tot jezelf te bepalen. Want de hele dag heb je mensen om je heen, die van alles vinden en die van alles willen. Misschien wel iets van jou vinden en iets van jou willen. Die hun stemmingen hebben en die uitstralen – ook naar jou. En blijf dan maar eens bij jezelf. Niet gevoelig voor andermans stemmingen – terwijl je er wel mee werkt of leeft! – zonder gevoelloos te worden. Jezelf afsluiten voor andermans stemming, zonder je hart te sluiten – omdat je het met die ander liever goed wilt hebben.

Wat ik – met veel vallen en opstaan! – doe, is eerst zo goed als ik kan onderzoeken of ik boos ben. Boos op mezelf wel te verstaan, boos omdat ik de macht buiten mezelf leg. Boos omdat ik me afhankelijk maak van een ander, waardoor ik me machteloos en gefrustreerd voel, soms tot huilens toe. Maar dat is huilen naar buiten, huilen om aandacht en begrip. Als dat zo is laat ik me nog teveel bepalen door die ander.

Andersom, als ik me genoeg tot mezelf weet te bepalen en me minder druk maak om wat een ander mij aan zou doen, merk ik minder boosheid bij mezelf. Ik kan me dan wel verdrietig voelen, heel verdrietig. Tot huilens toe – en toch is het een ander huilen dan huilen van boosheid. Stiller, bij mezelf. Maar dat gebeurt pas als ik geen reden meer heb om boos te zijn.

Dan kan ik verdrietig zijn dat ik het met een ander niet lukt, dat we niet samen kunnen zijn, dat het tussen ons niet werkt. En vanuit dat verdriet kan ik rustiger en meer overwogen beslissen dat het beter is om met die ander niet iets te willen, of niet meer te willen. Dan kan ik langzaam maar zeker ook met plezier en dankbaarheid terugkijken op wat er geweest is. En wat misschien ooit weer kan komen, misschien in een andere vorm – maar wat er nu niet is. 

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More