Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

woensdag, april 26, 2006

Een overheid voor de 21e eeuw

Politici, ambtenaren en burgers houden elkaar gevangen. Gevangen in een systeem van onhoudbare illusies en onhaalbare verwachtingen. Politici geloven in maakbaarheid. Dat daar grenzen aan zitten is nu wel gebleken. Zie een kwart eeuw onderwijsbeleid (vernieuwing of vernieling?) en de machteloze regiepogingen rond immigrantie en integratie (nu weer de verplichte inburgering van ‘oudkomers’). Ambtenaren op hun beurt voelen zich overal voor verantwoordelijk, nemen problemen over en willen alles regelen. Ze geloven dat ze voor iedereen kunnen (en moeten) zorgen. De uitkomst is goed bedoelde bemoeizucht die mensen verantwoordelijkheid ontneemt en creativiteit in de kiem smoort. Zie de immer uitdijende regelgeving en het alsmaar groeiende apparaat om het naleven van die regels weer te controleren. En tenslotte de burgers en hun roeptoeters, de media. Die verwachten veel te veel van de overheid. Ze geloven - op een nieuwe manier - dat alle geluk van boven komt. Ze houden de overheid verantwoordelijk voor hun persoonlijk welbevinden en de politiek moet hun levensgeluk maar regelen.

De grens van dit paternalistische systeem - waarin iedereen van elkaar afhankelijk is en naar de ander wijst - is bereikt. In de twintigste eeuw was het een werkbaar systeem om de massa te emanciperen. Dat is gelukt, appausje voor onszelf. Het leverde ons de verzorgingssstaat op, die nu onbetaalbaar dreigt te worden. In de eenentwintigste eeuw is het een loden last. Het belemmert ons juist bij het nemen van de volgende stap. Het werkt contraproductief want het ontmoedigt eigen initiatief en ondernemerschap. Terwijl het nu juist gaat om het ontwikkelen van creativiteit en het nemen van verantwoordelijkheid. Het kan anders, en het kan beter.

Je kunt meer dan je denkt
Veel geboden, veel verboden, veel regeltjes en veel straf: zo werkt de overheid, nog steeds. Ondanks alle pogingen de regelgeving te verminderen en de administratieve lasten te verlagen. En de overheid heeft het er maar druk mee: regeltjes bedenken en daar weer op controleren. Ook veel goedbedoeld zorgen voor de burger ('Dat kan de burger toch niet zelf?') en veel zorgen over de burger ('Gaat het wel goed als de burger het zelf moet doen?'). Het effect is dat de burger ook gaat geloven dat hij het zelf niet kan en dus ook niets doet ('De overheid doet het toch?') en de overheid het nog drukker krijgt ('Zie je wel, de burger kan het niet!'). Het werk komt van binnenuit, het genereert zichzelf. Het komt direct voort uit de zorgende, en zorgelijke, instelling waarmee ambtenaren en politici omgaan met de burger: als met een kind dat niet in staat is tot het dragen van eigen verantwoordelijkheid. Draai dat nou eens om. Behandel je burgers als gelijkwaardige, volwaardige mensen, op een manier die zowel discipline en verantwoordelijkheid aanmoedigt als individualiteit en zelfstandigheid toelaat. Veel politici en ambtenaren vertrouwen de burger niet. Ze vertrouwen er niet op dat de burger het zelf kan. Opkomen voor zichzelf bijvoorbeeld, zelf verantwoordelijkheid nemen. Vandaar al die regeltjes en al die controle. Zo ontstaat onbedoeld een sfeer van wantrouwen. Geen klimaat om als burger in te gedijen, of als ondernemer zaken in te doen. Maar de burger kan veel meer dan de politiek, de overheid en vooral de burger zelf denkt... Neem nou alle regeltjes en controle rond de voedselveiligheid. Een restaurant dat z’n klanten bedorven waar voorzet is binnen de kortste keren out of business.

Je kunt niet alles voorkomen
De overheid kan niet voorkomen dat burgers fouten maken. Mensen maken fouten. Meestal leren ze daarvan. Als we het maken van fouten proberen uit te bannen leren mensen niet genoeg. Dan blijft er ook een overheid nodig om het maken van fouten te voorkomen. En ongewild houdt de overheid zichzelf op die manier in stand. Want fouten maken mag niet: het is zielig voor de mensen die de fouten maken (en soms ook gevaarlijk voor mensen die er last van hebben). Maar zo leren mensen niet dat persoonlijke beslissingen ook persoonlijke gevolgen hebben. Erger nog, zo leren mensen te denken dat het aan de overheid ligt als er iets niet goed gaat. Als er iets mis gaat in de maatschappij heeft de overheid het gedaan: de cafébrand in Volendam en de vuurwerkontploffing in Enschede waren te wijten aan te weinig inspectie! Of we geven de overheid de schuld als we ons ergens machteloos of schuldig over voelen: Pim Fortuyn en Theo van Gogh hadden beveiligd moeten worden! Dat werkt niet. De overheid kan niet alles voorkomen. En dat moeten we ook niet willen. De overheid is niet verantwoordelijk voor persoonlijke beslissingen en particuliere nalatigheid. En laten de politici en de ambtenaren ophouden de suggestie te wekken dat ze daar verantwoordelijkheid voor kunnen of willen dragen. Shit Happens!

Doen wat je goeddunkt
Het lijkt wel of de overheid er vooral is voor mensen waar het niet goed mee gaat. De ’kansarmen’ en de ‘zwakken’ worden door veel politici tot de maat der dingen verheven. Het gevolg is dat de mensen waar het wel goed mee gaat en die zichzelf goed kunnen redden het gevoel krijgen dat er met hen geen rekening gehouden wordt. Naar verhouding heel veel aandacht gaat naar de relatief kleine groep mensen die het zelfstandig niet redt. Door steeds uit te gaan van degenen die niet op eigen benen kunnen staan creëert de politiek, en de media!, een beeld van de maatschappij waarin veel mensen zich niet in herkennen. Een deprimerend beeld waarin het lijkt of het einde van onze beschaving nabij is en tien procent van de gezinnnen niet te eten zou hebben. Dat beeld gaat voorbij aan de emancipatie die we in de twintigste eeuw hebben doorgemaakt en de vermogenspiek waar we op zitten. Het gros van de burgers, zeg zo’n tachtig procent, kan inmiddels prima voor zichzelf zorgen, en doet dat ook. Daarom kunnen we het nu ook omdraaien. De burger die dankzij geslaagde emancipatie gezond en goed opgeleid is wordt de nieuwe maat der dingen. De overheid voorziet haar burgers van de beste basisvoorzieningen (zorg, veiligheid, infrastructuur) en een goede startpositie (onderwijs). En het is aan de burger om daar iets mee te doen. De overheid bepaalt zich dan tot drie zaken: het collectieve belang (zoals dijken, veiligheid, wegen, onderwijs), bescherming van alles wat kwetsbaar is (zoals milieu, natuur, landschap, cultuur) en zorg voor iedereen die echt niet voor zichzelf kan zorgen (zoals chronisch zieken en verpleegden, gehandicapten, verslaafden). De burger bepaalt zich op zijn beurt tot wat hem goeddunkt: werken zolang je wilt, studeren zoveel je wilt, genieten van de oude dag of gewoon niksen. Want daar gaat de overheid niet over. De overheid stimuleert niet maar schept de voorwaarden waarbinnen iets kan gebeuren. En dan is het aan de burger om daar iets mee te doen... of niet.

Zorgen voor jezelf, zorgen voor elkaar
Wanneer de overheid verantwoordelijkheid neemt voor het leven van haar burgers zullen mensen geen verantwoordelijkheid (kunnen en willen) nemen voor hun eigen leven. Want je kunt verantwoordelijkheid maar op een plek leggen. En die ligt nu vaak bij de overheid. Zo wordt de overheid er nu op aangekeken als een bejaarde vrouw een week dood in haar huis ligt. Maar het is een misvatting, daar kan de overheid helemaal niet voor zorgen! Instanties kennen geen mensen: mensen kennen mensen. Door zoveel verantwoordelijkheid (over) te nemen ontneemt de overheid aan de burger de kans om verantwoordelijkheid te (leren) dragen. Dat kan anders. Door terug te treden geeft de overheid ruimte voor persoonlijk en gezamenlijk initiatief. Zo kunnen mensen (weer) leren voor zichzelf en elkaar te zorgen. Pas als je goed voor jezelf kunt zorgen kun je ook goed voor een ander zorgen. Want mensen gaan met anderen om zoals ze met zichzelf omgaan. Als je niet hebt geleerd om verantwoordelijkheid te dragen voor jezelf hoe kun je je dan verantwoordelijk voelen voor een ander en daar ook verantwoordelijkheid voor dragen? De overheid kan niet van een afstand voor ons zorgen. Dat kunnen alleen burgers, zelf en met elkaar. Want dat zijn mensen. Daarom zijn de Voedselbanken, de Weggeefwinkels en de Van Harte Resto’s zulke mooie menselijke initiatieven: mensen helpen mensen, het boort menselijkheid aan. Het nodigt mensen uit hun zorgzame kant te laten zien, om te geven in plaats van te wachten en te katten op de overheid die per definitie te laat is.

Hoezo recht op hetzelfde?
We zijn gelijkwaardig. En dat is wat anders dan gelijk. We zijn niet hetzelfde. En omdat we niet hetzelfde zijn werkt eenheidsworst ook niet. Allerlei zaken die bedoeld zijn als vangnet voor mensen die pech hebben en het anders niet redden zijn veranderd in rechten voor iedereen. Vanuit het idee dat we allemaal recht hebben op hetzelfde. Vanuit een ideaal van gelijkheid. En vanuit het idee dat het anders ‘niet eerlijk’ is. Maar het onbedoelde effect is dat we iets bedenken voor mensen die het echt nodig hebben (solidariteit) en vervolgens vinden dat iedereen er recht op heeft (gelijkheid). Het eind van het liedje is dat we het met z’n allen niet meer kunnen opbrengen. ‘De verzorgingsstaat wordt onbetaalbaar’ horen we dagelijks. Is het gek? Je hebt recht op een gemeentelijke rollator als je niet goed meer ter been bent. Maar als je niet meer kunt fietsen heb je toch geld over voor een rollator? Goedbedoelde zaken verkeren in hun tegendeel door het doorgeschoten gelijkheidsdenken. Voor elkaar zorgen wordt niet onbetaalbaar, allemaal recht op hetzelfde wordt onbetaalbaar. Het gelijkheidsdenken maakt het onmogelijk om gericht noodzakelijke hulp te bieden. Het maaiveld houdt alles kort en vlak. Het zet niet aan tot activiteit en groei, en het geld raakt ervan op. Dat moet echt anders en dat kan ook. Wanneer de overheid iedereen een dezelfde goede basisvoorziening biedt (voldoende inkomen, adequate zorg, goed onderwijs) kan iedereen in vrijheid zijn leven inrichten. En ja, dan zullen er verschillen ontstaan. Want we willen niet hetzelfde, omdat we niet hetzelfde zijn. De een wil harder, of langer werken dan de ander. Of meer studeren, of meer vrije tijd. Maar is dat erg? Het is niet zielig dat we niet allemaal hetzelfde kunnen. Het gaat erom dat iedereen doet wat hij kan. En in een beschaafd land zorgen we er voor dat wie echt niet kan toch niet tekort komt. De een uit compassie met de ander, de ander uit welgemeend eigenbelang, of allebei. Want hoe dan ook, in Nederland wil toch niemand Amerikaanse toestanden?

De menselijke maat is de enige maat
De overheid kan geen menselijkheid organiseren. Per definitie niet. Alleen mensen hebben gevoel voor menselijke maat. Kijk wat de politiek, ongetwijfeld met de beste bedoelingen en gevoed door grote idealen, heeft aangericht in het onderwijs: groot, groter, grootst. Het is onmenselijk geworden. Terug naar de menselijke maat is de enige route. Het onderwijs, de zorg en de veiligheid moeten weer overzichtelijk, behapbaar en werkbaar worden. De leerling, de patient en de burger in het centrum van de aandacht. De verantwoordelijkheid terugleggen bij de mensen die het werk doen. Geef onderwijzers, verpleegsters en agenten de ruimte. Ze zijn er voor opgeleid. En dat opleiden kan en moet veel beter. En ze moeten over de beste faciliteiten kunnen beschikken. Maar laat hen met rust en geef hen vertrouwen. Daar gedijen ze bij. Geef ze verantwoordelijkheid en spreek hen aan op de uitkomsten. Bepaal wat de eindtermen zijn en laat hen zelf invullen hoe ze die bereiken. Weg met de regeltjes en al die inspecties. Neem deze mensen serieus. En laten die professionals zichzelf ook eens serieus gaan nemen. Ze kunnen het heft in eigen hand nemen. Doen zoals Alex Peltekian, een succesvol schoolhoofd, zegt: ‘Ik ken mijn grenzen, niet de regeltjes’. De ministeriële circulaires bij het oud papier zetten. Doen wat je nodig vindt, in plaats van doen zoals het hoort. Ophouden zo braaf te zijn. Het is tijd voor een heuse revolutie in het onderwijs, de zorg en de veiligheid. Een opstand van onderop, door de mensen die het werk doen. Mensen die zich weer herinneren waarom ze dat mooie werk zijn gaan doen: om kinderen wijzer te maken, om zieke mensen te verzorgen en burgers zich veiliger te laten voelen. Daaraan kracht ontlenen, dan zijn we die non-discussie over al die ‘foute’ managers die zoveel geld kosten ook in een keer voorbij. Want echt bevlogen en betrokken mensen die lusten al die managers rauw. Kom eens op voor jezelf en je eigen zaak! Datzelfde geldt voor de Nederlandse burger: laat je niet zo ringeloren door de politiek. Hou op je er zo afhankelijk van te maken! Trek je eigen plan...

De huidige overheid werkt suboptimaal. Dat kan veel beter. Als we dat willen. Dat vergt verstandig en volwassen gedrag, van burgers, ambtenaren en politici. We kunnen toe met veel minder regeltjes. Als we dat durven, want dan gaat er wel eens wat mis. We kunnen ophouden alles en iedereen over een kam te scheren. Als we dat willen, want dan krijgen we niet allemaal meer hetzelfde. We kunnen ophouden voor anderen te denken. Als we dat kunnen, anderen (met rust) kunnen laten. We kunnen veel meer overlaten aan de mensen zelf, de markt en het middenveld. Als we dat kunnen verdragen, want er zullen verschillen ontstaan. Maar van de opbrengst worden we allemaal beter. Het maakt energie vrij. En mensen en middelen om te doen wat echt nodig is: het dagelijks werk aan veiligheid, zorg en onderwijs. Van denken voor anderen en denken over zaken buiten onszelf naar doen wat we echt kunnen en wat we eigenlijk willen. Dat vraagt om het stellen van duidelijke grenzen in de vorm van heldere kaders. En daarbinnen... ruimte, heel veel ruimte. Ruimte om te ondernemen en te innoveren. Ruimte voor creativiteit en bedrijvigheid. Ruimte voor plezier in je werk en plezier in elkaar. Dat is nog eens een taakstelling. En dat is nog eens sociale innovatie.

Dit artikel werd op eerder gepubliceerd op bestuurskunde.nl / http://www.bestuurskunde.nl/actueel/nieuws.php?nieuwsid=135

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More